Dragen met hulpmiddelen bij een klompvoetje of heupdysplasie

Klompvoetje

Jaarlijks worden er in Nederland zo’n 200 kinderen geboren met één of twee klompvoetjes.
De precieze oorzaak is nog onbekend, maar bij jongens komt het twee keer meer voor dan bij een meisje.
50% van de gevallen betreft een dubbele klompvoet, een hier hebben jongens weer meer kans.

Een klompvoetje ontstaat al tijdens het eerste trimester van de zwangerschap en met de 20 weken tijdens de echo word dit al gescreend, en ben je op de hoogte dat je kindje met een klompvoetje geboren wordt.
Als je kindje geboren is, begint de behandeling al in de eerste vanaf de geboorte en word het voetje 6-8 weken gegipst.
Dit zijn de voordelen van je kindje dragen als hij/zij in het gips zit:

  • Houdt je kindje warm na gipswissel
  • Makkelijke manier om je kindje te troosten en dichtbij je te houden
  • Je kindje heeft minder last van de hangende kracht van het gips.

Nadat de periode van het gipsen voorbij is, krijgt je kindje een brace en ook dan kun je doorgaan met dragen en kun je samen met een draagconsulent kijken wat voor dan de beste optie is, en kijken we graag naar de mogelijkheden.
Voordelen van het dragen in de brace periode:

  • Biedt comfort en troost bij frustratie
  • Kindje heeft minder last van de hangende kracht van de brace
Brace

Heupdysplasie

Normaal staat de heupkop stabiel in het midden van de kom en als de kom diep genoeg is pas de heupkom er goed in.
Bij heupdysplasie is het heupgewricht van een kindje niet goed ontwikkeld waardoor de heupkom niet diep genoeg is. Hierdoor kan de heupkop verschuiven in de kom.
Wanneer de heupkop helemaal niet in de kom zit spreken we van Heupluxatie.
Heupdysplasie is erfelijk, wanneer één van de ouders het heeft, is de kans groot dat hun kindje het ook krijgt.
Wanneer ouders en kind het hebben is de kans dat een volgend kindje het ook heeft (kans van 1 op 3)
Heupdysplasie kom voor bij ongeveer 2 tot 4% van de pasgeborenen.
Het komt vier keer vaker door bij meisjes dan bij jongens.
Het komt relatief vaak voor bij baby’s die in een stuitligging hebben gelegen. De afwijking kan ook na de geboorte ontstaan. Inbakeren kan hiervan een oorzaak zijn.

Dragen met een Dr. Visser Campspreider of een Pavlikbandage

In de draagdoek met pavlikbandage

Mocht je na het lezen van deze blog ook graag willen dragen, bespreek het ook met je behandelde arts.
Want het is belangrijk dat er toestemming is van de mogelijke behandelaars
(orthopedisch chirurg/fysiotherapeut/etc.)
En als dit geen problemen geeft wil ik heel graag samen met je naar de mogelijkheden kijken.
Dragen kan je juist wat meer vrijheid geven, maar ook troost en geborgenheid bieden waar elk kindje zo’n behoefte aan heeft.

Wil je hulp bij het dragen met hulpmiddelen? Neem contact met mij op.